Urbain Vandormael

Vierde generatie Mini jonger dan ooit

Urbain Vandormael Expert autosector. Schrijft op Knack.be wekelijks over nieuwigheden in autoland.

Remakes van legendarische auto’s zijn zelden een commercieel succes geworden. In feite heeft enkel de Mini die uitdaging tot een goed einde gebracht. Met dank aan de marketingboys van BMW.

In feite is de Mini een vervoermiddel als een ander en hoort hij thuis in de categorie ‘dagelijkse gebruiksvoorwerpen’. Maar dat is gerekend zonder Queen Elisabeth, Twiggy, The Beatles en de miljoenen Mini-fans over de hele wereld. Die hebben ervoor gezorgd dat de Mini uitgroeide tot een cultobject, én tot de meest verkochte Britse auto ooit.

Schoenendoos op vier wielen

1959 begon met de machtsgreep van Fidel Castro in Cuba en eindigde met de lancering van de Mini. Wat uitzag als een schoenendoos op vier wielen – 3,05 meter lang en 1,44 meter breed – combineerde minimale buitenafmetingen met maximale binnenruimte, net groot genoeg voor vier volwassenen en een kleine reistas. Het geniale ontwerp was van de hand van Alec Issigonis (1906). Die had in 1948 de succesvolle Morris Minor getekend, maar zou pas echt beroemd worden met zijn revolutionaire ontwerp van de Mini: voorwielaandrijving en dwars geplaatste motor voorin. Om het gewicht en verbruik zo laag mogelijk te houden, reduceerde hij de comfortvoorzieningen en instrumenten tot het hoogst nodige en beperkte het vermogen van de kleine benzinemotor tot schamele 34 pk. Kant-en-klaar kostte de Mini 496 Engelse pond en was daarmee de goedkoopste auto op de markt.

Vierde generatie Mini jonger dan ooit
© MINI

De publieke belangstelling én de verkoop overtroffen de stoutste verwachtingen. Over de hele wereld ontstonden customers clubs en werden fairs georganiseerd met slechts één gespreksonderwerp: mijn Mini. In het Guinnessboek of Records dook hij op in de gekste verschijningen: van de kortste over de platste tot de langste. De Mini – dé klasseloze auto par excellence – ontpopte zich tot het geliefkoosde speelgoed van beroemde namen uit de politiek, kunst en sport. De schoenendoos op wielen maakte ook naam in de autosport. De Mini Cooper won driemaal de Rally van Monte Carlo en Niki Lauda

Redder in nood was kleinzoon van Mini-ontwerper

Toen in 1988 Sir Alec Issigonis overleed, was een opvolger van de Mini nog niet in zicht en verkeerde Britse automobielindustrie in een dramatische situatie. De hulp kwam vanuit een onverwachte hoek. In 1994 legde BMW 10 miljoen pond op tafel voor het zieltogende Rover dat ook Land Rover en Mini in portefeuille had. Redder in nood Bernd Pischetsrieder was naast CEO van BMW ook de kleinzoon van Sir Alec Issigonis. Toeval of niet, maar plots ging men in Oxford werk maken van een opvolger voor de Mini uit ’59. Die liep nog altijd van de band in Longbridge, maar de kaskraker van weleer verkocht voor geen meter meer.

Moderne interpretatie van een legende

De jonge designer Frank Stephenson kreeg van de nieuwe bazen uit München de opdracht een moderne interpretatie van de oer-Mini te ontwerpen. Hij nam de uitdaging ter harte en in 2000 presenteerde hij de New Mini, een volwaardige 4-zitter die qua veiligheid, hightech, comfort en rijdynamiek met zijn tijd meekon. Zijn ultrakorte achterkant, de verticale flanken en opvallende lichtblokken achteraan bezorgden de nieuwkomer een compact en gebald uitzicht dat sterk herinnerde aan de oer-Mini. De vormgeving van de motorkap en de grote ronde koplampen namen de laatste twijfel weg. De ‘schouders’ van de auto, gevormd door de lijn onder de ruiten, bezorgden hem een krachtig en mannelijk uitzicht. De vormgeving en de aankleding van het interieur waren al even origineel en opvallend als de buitenkant en straalden een en al nostalgie uit. De centrale positie van de grote snelheidsmeter was een duidelijke knipoog naar zijn voorganger. De sterke gelijkenis tussen de nieuwe en oude Mini manifesteerde zich ook op de weg met sportieve rijprestaties, in combinatie met een uitstekende wegligging.

Vierde generatie Mini jonger dan ooit

Om sneller en goedkoper te kunnen fabriceren én om aan de strenge kwaliteitsnormen van BMW te kunnen voldoen, verhuisde de productie van de oude fabriek van Longbridge naar de moderne Rover-plant van Oxford.

Ook al was hij geen voorbeeld van betrouwbaarheid en allesbehalve goedkoop, toch ging de New Mini vlot van de hand – dankzij de casting door de marketingboys van BMW. Die zetten de nieuwkomer als een lifestyleproduct in de markt en breidden het gamma stelselmatig uit met eerst de Mini Cabrio gevolgd door de Clubman, Countryman, Coupé en Paceman. Stuk voor stuk originele variaties op één thema, de ene al geslaagder dan de andere… voor elk wat wils! Bovendien kon de klant kiezen uit meer dan 300 uitrustings- en kleurvarianten wat maakt dat de meeste Mini’s unicaten zijn. De prijs van het hebbeding is van ondergeschikt belang, als het over auto’s gaat volgen Mini-rijders hun hart.

Succes verzekerd

De Mini heeft zich inderdaad ontwikkeld tot een onverwacht groot commercieel succes; jaar na jaar worden er meer Mini’s verkocht en hij bezit opnieuw de status van ‘meest klasseloze auto’. De fabriek in Oxford barst al enkele jaren uit haar voegen, de nieuwe Hatch zal daarom straks in het Nederlands-Limburgse Born van de band lopen. De productie van de Countryman en Paceman was eerder al uitbesteed aan Magna Steyr in het Oostenrijkse Graz.

De vierde generatie Mini lijkt sprekend op haar voorganger, hoewel nummer vier een paar centimeters langer en breder is geworden wat de beenruimte op de achterbank ten goede komt. De snuit ziet er lichtjes anders uit, ronder en hoger – om tegemoet te komen aan de strengere veiligheidsnormen inzake de bescherming van de zwakke weggebruiker. Maar nog eens, je moet al over een kennersoog beschikken om het verschil op te merken… wat goed is, moet je niet veranderen. Dat is de goede raad van de marketingmachinerie achter het project: Mini is en blijft pure beleving! De Mini Brand Stores zijn daar het beste voorbeeld van: cool en ongedwongen, coming home.

Vierde generatie Mini jonger dan ooit
© MINI

De vierde generatie heeft eindelijk het kwaliteitsniveau bereikt dat men van een auto van dit prijsniveau mag verwachten. De Mini is volwassen geworden, al blijft hij zijn speelsheid en jeugdig karakter gelukkig bewaren, mét aandacht voor originele toepassingen en gadgets in alle geuren en kleuren, bij wijze van spreken. De uitrustings- en kleurvarianten zijn quasi onuitputtelijk. De zitpositie achter het stuur is nagenoeg perfect, de instrumenten en bedieningsknoppen liggen binnen zicht- en handbereik, de zetels geven een uitstekende ondersteuning aan het lichaam. De kwaliteit van de gebruikte materialen en afwerking is op BMW-niveau.

De motorenkeuze is voorlopig beperkt tot twee zuinige 3-cilinder benzine- en dieselmotoren van respectievelijk 136 en 116 pk en een potente 2 liter 4-cilinder benzinemotor van 192 pk voor de Cooper S. Voor het eerst maakt Mini dus gebruik van 3-cilindermotoren die straks ook terug te vinden zullen zijn in de BMW Active Tourer en 1-reeks. Die zijn niet alleen zuiniger maar stoten ook minder schadelijke CO2 uit en halen het CO2 gemiddelde van de hele BMW-vloot naar beneden. Dat mag vanaf 2021 niet meer dan 95 g/km bedragen.

Een korte testrit over Vlaamse wegen, voor een keer zonder files, valt positief uit – ondanks dat we te maken hebben met een compleet nieuwe auto op een nieuw onderstel en met nieuwe motoren. De Cooper D rijdt als vanouds vlot en bijwijlen flitsend, hij stuurt direct en ligt uitstekend op de weg. Het rij- en veercomfort zijn duidelijker beter, en dat geldt ook voor het geluidsniveau binnenin de wagen.

Tussen de swinging sixties en de multimedia wereld van de 21ste eeuw ligt een wereld van verschil. Mini is erin geslaagd om oud en nieuw op magistrale wijze met elkaar te verbinden. Dat bewijst het ruime aanbod aan infotainmenttoepassingen, zonder afbreuk te doen aan het nostalgisch karakter van het geheel. Er is al een MINI One vanaf 17.300 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content