Na een afwezigheid van 20 jaar maakte BMW een glorieuze comeback in de DTM. In een spannende finale pakte Bruno Spengler in zijn M3 de titel in het hoogst aangeschreven toerwagenkampioenschap ter wereld.
Voor constructeurs blijft autosport een prima communicatieplatfom om de kwaliteiten van hun producten in de kijker te plaatsen. Vandaar dat BMW dit jaar opnieuw present was in de ‘Deutsche Tourenwagen Masters’, kortweg DTM, of het Duitse toerwagenkampioenschap, dat bij onze Oosterburen op heel wat aandacht van het publiek en de media kan rekenen. Deze serie was de voorbije jaren uitgegroeid tot een onderonsje tussen Audi en Mercedes, zodat werd uitgekeken naar de comeback van BMW om het spektakel nog aantrekkelijker te maken. Niemand had echter gedacht dat de Beierse bolides meteen zo sterk voor de dag zouden komen, en al in hun eerste seizoen aan winst zouden raken, laat staan voor de titel meestrijden. Maar reeds in de derde race ging Bruno Spengler in zijn BMW M3 als eerste door de finish en vanaf dan was duidelijk dat de andere piloten in een Mercedes C of een Audi A5 rekening moesten houden met een nieuwe sterke tegenstander. Het voorbije weekend verzekerde de Canadese Schnitzer-piloot zich tijdens de DTM-finale in Hockenheim met een vierde zege van de titel. Zijn grootste rivaal, HWA Mercedes?piloot Gary Paffett, strandde op twee seconden. Te noteren valt dat dit succes ook een Belgisch tintje heeft, aangezien het Belgische RBM-team instond voor de ontwikkeling van de M3 en met zijn piloot Augusto Farfus ook twee pole positions en een overwinning pakte.(EDITOR : DLA)
