Marleen Finoulst

10 excuses om niet af te vallen

Marleen Finoulst Arts en journalist

Afslanken is één van de meest voorkomende voornemens voor het nieuwe jaar, maar drie weken na nieuwjaar is de moed gewoonlijk in de schoenen gezonken. Waarom is gewicht verliezen zo verschrikkelijk moeilijk? De wetenschap biedt meer en meer verklaringen.

Overgewicht is het gevolg van een onevenwicht tussen energieopname en -verbruik. Dat weet het kleinste kind. En toch. Als mensen zich ongelukkig voelen over die extra kilo’s, waarom eten ze dan gewoon niet wat minder? Het heeft niet altijd met wilskracht te maken. Er bestaan heel wat bijkomende factoren die ons eet- en beweeggedrag beïnvloeden. Ze kunnen verklaren waarom overgewicht soms een familieprobleem is, waarom diëten zo moeilijk is of waarom we zo verslingerd zijn aan lekkernijen als chocolade. Welke rol spelen hormonen, genen of geld bij gewichtstoename? Wat zegt de wetenschap daarover?

1. Ik heb te veel vetcellen. Je kans op overgewicht wordt beïnvloed door je hoeveelheid vetcellen. Die wordt op jonge leeftijd bepaald. Uit onderzoek blijkt dat je onder invloed van je eetgedrag vetcellen blijft aanmaken tot je 20ste. Wie als kind veel en ongezond eet (vetrijke snacks, frisdrank, geraffineerde suiker), zit voor zijn verdere leven met te veel vetcellen opgescheept en verdikt gemakkelijker. Als ze afsterven, worden ze vervangen door nieuwe, het aantal blijft min of meer constant.

Wanneer je veel eet, zwellen de vetcellen op. Ga je diëten, dan krimpen ze. Deze cellen willen goed gevuld zijn, dus houden ze zoveel mogelijk vet vast. Diëten is moeilijker als je veel vetcellen hebt: het aantal kan je niet verminderen. Ook een maagverkleining heeft geen effect op dat aantal.

2. Ik maak te veel hongerhormoon aan. Als je honger hebt, maken je darmen ghreline aan. Dit hormoon activeert het genotcentrum in de hersenen: door iets te eten, raak je niet enkel verzadigd, maar ontstaan er ook plezierige gevoelens. Daarom is zo’n hongerprikkel moeilijk te negeren. Hetzelfde genotcentrum verklaart overigens ook de impact van verslavende producten. Eten doe je niet alleen om bouwstenen in te slaan, maar ook om een bevredigd gevoel te bereiken. Als je met een lege maag naar de supermarkt gaat, zal je meer kopen dan je nodig hebt.

3. De verpakkingen zijn groter dan vroeger. Ons zakelijk instinct is sterker dan ons gezondheidsinstinct, zo blijkt. Wanneer we dubbel zoveel kunnen krijgen zonder er het dubbele voor te betalen, maken we daar vaak gebruik van. Dat geeft ons het gevoel dat we een goede zaak hebben gedaan. Uit onderzoek blijkt dat mensen meer eten als ze grotere verpakkingen gebruiken, of ze dat nu willen of niet. Uit een familiezak chips eet je meer dan een klein beetje. Een kingsize menu in een fastfoodrestaurant biedt niet alleen “meer waar voor je geld”, maar ook meer ongezonde calorieën. Het is moeilijk om het schijnbaar financiële voordeel te negeren.

4. Mijn schildklier werkt niet optimaal. Het is een vaak gehoorde reden en ze wordt steeds beter onderbouwd. Als de schildklier net te weinig hormonen aanmaakt, verbranden de calorieën iets minder snel. Bij veel mensen leidt een minder actieve schildklier tot gewichtstoename. Amerikaanse wetenschappers stelden recent vast dat de schildklieractiviteit ook binnen de normale grenzen kan variëren en op die manier verantwoordelijk is voor schommelingen in het lichaamsgewicht. Individuen zouden daarbij heel verschillend reageren op minimale variaties.

5. Ik ben getrouwd. Gehuwde mensen hebben minder hoofdpijn, minder rugpijn en minder stress dan ongehuwde. Ze roken minder, drinken minder en doen meer aan sport. Maar ze zijn ook iets dikker, zowel mannen als vrouwen. Samen eten zorgt voor gezondere maaltijden op regelmatige tijdstippen. Wie alleen woont, slaat gemakkelijker een maaltijd over.

6. Ik slaap te weinig. Kinderen die 2 uur minder slapen dan gemiddeld lopen dubbel zoveel risico op overgewicht dan kinderen met een normaal slaappatroon. Ook bij volwassenen speelt slaapgebrek een rol. Weinig slaap is een indirecte dikmaker: kortere nachten gaan gepaard met langere dagen en dus meer tijd om te eten. We hebben ook meer trek in vet. En wie moe is, heeft minder zin om te bewegen of te sporten en verbrandt die dag minder calorieën.

7. Ik heb te weinig dopaminereceptoren. De hersenen van mensen die hun eetgedrag niet onder controle hebben, vertonen nog meer opvallende overeenkomsten met de hersenen van mensen met een (andere) productverslaving. PET-scans tonen bij beiden minder dopaminereceptoren. Hoe minder dopaminereceptoren, hoe groter het risico op zwaarlijvigheid, zo stellen wetenschappers. Dopamine is een boodschapperstof in de hersenen die betrokken is bij beweging, plezier en motivatie. Mensen met overgewicht hebben minder receptoren. Het is een piste die volop onderzocht wordt. Het brein gevoeliger maken voor circulerend dopamine opent therapeutische perspectieven.

8. Mijn werkdruk is te hoog. Er bestaat een verband tussen chronische stress en overgewicht. We zijn geneigd om meer en ongezonder te eten als we onder druk staan. Dat is wetenschappelijk aangetoond. In tijden van stress maakt ons lichaam neuropeptide Y aan, een molecule die een reactie aangaat met receptoren op de vetcellen. Van dierexperimenten weet men dat gestreste muizen meer neuropeptide Y produceren en meer aankomen dan muizen die niet onder stress staan. Vermoed wordt dat deze neuropeptide de opnamecapaciteit van vetcellen beïnvloedt. Wanneer men bij muizen de Y-receptoren op de vetcellen blokkeert, vallen ze namelijk zienderogen af. Onderzoek bij mensen opent perspectieven in geval van stressgerelateerd overgewicht.

9. Het ligt aan mijn opleiding. Onderzoek aan de Hogeschool Antwerpen bij bijna 1000 Belgische jongeren toont aan dat diegenen met te veel gewicht voornamelijk te vinden zijn in het lageronderwijstype. Wie beroepsonderwijs genoot is beduidend dikker dan mensen uit het algemeen secundair onderwijs (18% overgewicht tegenover 7 tot 8%). Het risico dat ze die extra kilo’s een leven lang meesleuren, is groot. Ook sporten mensen die beroepsonderwijs volgen minder dan anderen. Een lage scholing mondt ook vaker uit in een lage sociaaleconomische status. Dat mensen met een lager inkomen die de eindjes met moeite aan elkaar kunnen knopen er ongezondere leefgewoonten op nahouden, is bekend. De ongezonde levensstijl is een bijkomende belangrijke risicofactor voor overgewicht.

10. Mijn darmflora is gewoon te efficiënt.

De darmen worden bevolkt door bacteriën: de darmflora. Uit recent onderzoek blijkt dat er verschillende types van darmflora bestaan, net zoals er verschillende bloedgroepen zijn. Momenteel heeft men 3 duidelijke darmfloratypes of enterotypes kunnen onderscheiden, afhankelijk van de bacteriesoort die overheerst. Er werd een correlatie gevonden tussen de body mass index (BMI) en de bacteriën in de darm. Bacteriën spelen een rol bij de spijsvertering. Sommige stammen onttrekken efficiënter energie aan het voedsel dan andere. Wetenschappers vonden dat de aanwezigheid van bepaalde bacteriën in de darm correleren met overgewicht. Je kan dus de pech hebben over zo’n efficiënte darmflora te beschikken dat er geen calorie verloren gaat. Momenteel wordt verder uitgezocht hoe bacteriën de opname van energie bevorderen of afremmen.

Marleen Finoulst

Vul de lezersenquête van Bodytalk in en maakt kans op een etentje voor 2 personen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content