Beestenboel: sneeuwvlooien planten zich enkel in winter voort

© .
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De sneeuwvlo is een van de weinige insecten in onze streken die in volwassen vorm uitsluitend in de winter actief zijn.

Zoals wel meer het geval is in de biologie, is de naam van de sneeuwvlo slecht gekozen: het diertje is namelijk geen vlo maar een schorpioenvlieg. Een zwartbruine schorpioenvlieg die amper een halve centimeter groot wordt. De soort heeft de voor schorpioenvliegen kenmerkende lange snuit, maar niet de schorpioenachtige staart (weliswaar zonder stekel) waaraan de familie haar naam dankt.

De sneeuwvlo heeft ook haar vleugels verloren. Bij de mannetjes zijn ze omgevormd tot vier stompe stekeltjes, bij de vrouwtjes tot twee schubben. Mogelijk hebben die een functie bij de voortplanting, want een paring van sneeuwvlooien kan dagen duren, waarbij het mannetje het vrouwtje meezeult als een rugzak – de vervormde vleugels fungeren daarbij als enterhaakjes om te vermijden dat mevrouw onderweg van haar uitverkorene valt.

De sneeuwvlo kan dus niet vliegen, maar ze kan wel springen. Een alternatieve (en correctere) naam voor de soort is sneeuwspringer. Ondanks haar kleine gestalte kan ze per keer tot 20 centimeter ver springen. Bizar is dat de diertjes geen spieren in hun poten hebben. Voor hun sprongen gebruiken ze spieren uit de borststreek die ze inzetten als een soort katapult. Ze schieten zichzelf dus weg. In die zin hebben sneeuwvlooien wat van sprinkhanen. Omdat ze niet kunnen vliegen, zijn hun verspreidingscapaciteiten beperkt.

Het mannetje van de sneeuwvlo zeult een vrouwtje dagenlang mee als een rugzak om te kunnen paren

De diertjes leven vooral van mos, en de vrouwtjes leggen hun eitjes op de stengels ervan. Als de larven uitsluipen, kruipen ze in de grond. Ook zij eten hoofdzakelijk mos. Hun ontwikkeling duurt één of twee jaar, afhankelijk van de omstandigheden. Op het einde van de eerste of tweede zomer worden de larven een pop, waaruit enkele maanden later een volwassen sneeuwvlo kruipt.

De diertjes planten zich alleen in de winter voort, en de volwassen beestjes worden uitsluitend in de winter waargenomen. Omdat ze klein zijn, en omdat er in die tijd van het jaar weinig naar insecten gezocht wordt, is het aantal waarnemingen van sneeuwvlooien in onze contreien beperkt. Toch gaan wetenschappers ervan uit dat de soort niet echt zeldzaam is. Ze leeft vooral in heidegebieden, in de breedste betekenis van de term, inbegrepen open bos met veel onderbegroeiing op zandgrond.

Entomoloog Wouter Dekoninck van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen en zijn collega’s ontdekten sneeuwvlooien in enkele nieuw aangelegde heidegebieden in de omgeving van Brugge. Vroeger was er in het Brugse bijna 10.000 hectare heide, maar dat unieke biotoop werd opgeofferd aan de landbouw. Bij het begin van deze eeuw bleef er amper 38 hectare over. Vandaar dat onder meer Natuurpunt inspanningen levert om nieuwe heide te creëren door de bovenste grondlaag van verlaten landbouwgebieden weg te halen. Struikheide en dopheide kunnen dan aan een nieuw leven beginnen. Tussen de heidestruiken groeit mos.

Dekoninck en zijn medewerkers ontdekten op de nieuwe heidegebieden nog andere boeiende ongewervelde dieren, waaronder drie soorten die nooit eerder in België waren waargenomen. Zo gaat het meestal in het natuurbehoud: het redden van enkele speciale zeldzame soorten gaat hand in hand met het redden van soorten die nooit aandacht krijgen.

Partner Content