Seksisme en racisme hand in hand? ‘Ze beginnen altijd met staalhard te ontkennen’

Pieter-Paul Verhaeghe 'In dit land wordt discriminatie niet bestraft.' © Hatim Kaghat
Ann Peuteman

Ondanks acties zoals #metoo en #dailyracism worden seksisme en racisme vaak geminimaliseerd of zelfs ontkend. ‘Terwijl we sommige oerneigingen gewoon moeten onderdrukken’, zegt socioloog Pieter-Paul Verhaeghe. ‘Of het nu over verkrachting of over discriminatie gaat.’

‘Weg met de tolerantie!’ zegt socioloog Pieter-Paul Verhaeghe (VUB en UGent). ‘Tolereren, dat doe je met stinkende reizigers op de trein, of met luidruchtige dronkaards die je op straat tegenkomt. Niet met etnische minderheden, holebi’s, mensen met een beperking of ouderen. Die zijn niet afwijkend of problematisch. Het zijn volwaardige mensen die we ook zo moeten behandelen.’ Dat velen dat allesbehalve vanzelfsprekend vinden, merkte Verhaeghe de voorbije jaren keer op keer tijdens de undercover praktijktests die hij onder meer op de Brusselse en Gentse huurmarkt uitvoerde. ‘Het onderzoek was niet bepaald goed voor mijn mensbeeld’, geeft hij toe. ‘Je zou er cynisch van worden. En dan heb ik, als gezonde witte man uit de middenklasse, nog het geluk dat ik louter een toeschouwer ben.’

We schreeuwen moord en brand als bekende figuren over de schreef gaan. Maar als je bewijst dat het in de samenleving ingebakken zit, ho maar.

Op basis van die ervaringen en onderzoeken schreef Verhaeghe Liever Sandra dan Samira?, een boek over seksisme, racisme, discriminatie en wat ertegen te doen valt. ‘Daarmee wil ik ingaan tegen het heersende discriminatie-negationisme’, zegt Verhaeghe. ‘Veel mensen zijn daar ontzettend fatalistisch over. Sommigen doen wetenschappelijk onderzoek dat discriminatie aantoont zelfs af als fake news.

Is dat niet wat overdreven? De voorbije weken lijkt iedereen het alleen nog over seksisme te hebben.

Pieter-Paul Verhaeghe: Over het verwerpelijke gedrag van enkelingen, zoals Harvey Weinstein, Kevin Spacey en waarschijnlijk ook Bart De Pauw. Zo gaat het altijd. We schreeuwen moord en brand als er verhalen opduiken over mensen die ver over de schreef zijn gegaan. Zoals onlangs nog toen voetbalhooligans een raid uitvoerden op een Romagezin dat een Gents pand kraakte. Onaanvaardbaar vinden we dat. Maar ondertussen weigeren we wel onder ogen te zien dat we allemaal vooroordelen hebben. Maar zodra uit feiten of onderzoeken blijkt dat racisme en seksisme structureel in onze samenleving ingebakken zitten, ho maar. Dan blijft het oorverdovend stil.

Hebben campagnes zoals #metoo of #dailyracism daar dan geen verandering in gebracht?

Verhaeghe: Met die acties klagen slachtoffers terecht seksisme of racisme aan, maar het probleem is dat veel mensen hen niet geloven. Dat bleek vorige week weer eens toen Bart De Pauw werd beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag. ‘Die vrouwen overdrijven,’ klinkt het dan, ‘het zal wel als grap bedoeld zijn.’ We doen nu eenmaal niet graag aan gewetensonderzoek. Maar toch moeten we dringend een manier zoeken om over onze vooroordelen te leren praten.

Is het niet heel menselijk om vooroordelen te hebben?

Verhaeghe: Mensen zijn inderdaad voorgeprogrammeerd om in hokjes te denken. Dat is een manier om greep te krijgen op de complexe wereld om ons heen. Maar we hoeven onze oerneigingen natuurlijk niet zomaar te volgen. Mannen zijn ook voorgeprogrammeerd om hun genen zo veel mogelijk te verspreiden, maar dat wil nog niet zeggen dat we verkrachtingen aanvaarden. Als we de samenleving verstandig organiseren, hoeft onze neiging om in hokjes te denken niet op discriminatie uit te draaien.

De overheid doet niet genoeg inspanningen om discriminatie tegen te gaan?

Verhaeghe: Het voorbije decennium is er op dat vlak amper nog iets gebeurd. Sinds 2003 hebben we op papier een goede antidiscriminatiewet, maar in de praktijk wordt discriminatie in dit land niet bestraft. Doordat je wel heel dom moet zijn om vandaag nog openlijk te discrimineren, neemt discriminatie steeds subtielere, meer verdoken vormen aan. Vandaar dat nogal wat mensen denken dat het allemaal wel meevalt. Net daarom hebben we nood aan onderzoeken die onomstotelijk aantonen hoe structureel discriminatie in onze samenleving aanwezig is. De beste manier om dat te doen, is met praktijktests of mystery shopping.

Seksisme en racisme hand in hand? 'Ze beginnen altijd met staalhard te ontkennen'
© Hatim Kaghat

Wat is het verschil?

Verhaeghe: Bij mystery shopping stelt een onderzoeker een discriminerende vraag aan een organisatie. Iemand die zich als bedrijfsleider uitgeeft, belt bijvoorbeeld naar een uitzendkantoor met de vraag om alleen blanke arbeiders te sturen. Gaat dat kantoor daarop in, dan is er duidelijk sprake van discriminatie. In andere domeinen, zoals horecazaken of winkels, is dat geen optie omdat je ter plaatse moet kunnen gaan. Dan bieden praktijktests een uitweg. Daarbij solliciteren twee kandidaten voor een job, of proberen ze allebei een woning te huren. Belangrijk is dat ze haast identiek zijn, op één kenmerk na: hun etnische origine, gender of leeftijd. Zo kan bijvoorbeeld worden nagegaan of iemand van vreemde origine slechter wordt behandeld dan een Belgo-Belg. Op dit moment zijn twee van mijn studenten met interessante praktijktests bezig. De ene onderzoekt of toevallige voorbijgangers anders reageren op een Maghrebijnse jongen die aan een fiets staat te prutsen dan op een Belgische jongen. De andere wil nagaan of mensen hun gsm op straat makkelijker uitlenen aan een meisje dan aan een jongen.

Als u zo’n voorstander bent van die tests, moet u wel opgetogen zijn dat de federale regering in haar Zomerakkoord heeft afgesproken om mystery calls in te voeren op de arbeidsmarkt.

Verhaeghe: Op zich wel, maar het is wel jammer dat de uitvoering op zich laat wachten. Bovendien zullen die tests niet systematisch gebeuren: ze worden alleen uitgevoerd als er al een duidelijk vermoeden van discriminatie bestaat.

Vanwaar die koudwatervrees?

Verhaeghe: Onderschat de macht van de anti-antidiscriminatielobby niet. In parlementaire commissies en hoorzittingen wordt die veel meer gehoord dan de organisaties die de slachtoffers van discriminatie vertegenwoordigen, zoals het Minderhedenforum.

Is er echt sprake van een lobby?

Verhaeghe: Zeker. Die groep is niet gestructureerd en smeedt geen complotten, maar ze bestaat wel uit machtige mensen die er alles aan doen om hun eigen belangen te verdedigen. Het gaat onder meer om werkgeversorganisaties, koepels van vastgoedmakelaars, verhuurdersverenigingen en syndicaten van zelfstandigen. Ik beweer niet dat ze racistisch zijn, maar ze stellen hun commerciële belangen wel boven de mensenrechten. Allemaal gebruiken ze daarvoor dezelfde strategie, die ook gangbaar is in de asbest- en de farma-industrie. Wordt er een probleem aan de kaak gesteld, dan beginnen ze met dat staalhard te ontkennen. Dat is bijvoorbeeld gebeurd toen sociologe Dounia Bourabain een paar maanden geleden haar masterscriptie voorstelde waaruit bleek dat klanten van vreemde origine in kledingwinkels anders worden behandeld dan Belgen. Sommige winkelketens reageerden verbaasd en kondigden aan dat ze het probleem zouden onderzoeken, maar het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen betwistte de resultaten van het onderzoek. Dat gebeurt wel vaker. En als zo’n groep de feiten echt niet meer kan ontkennen, komt ze uiteindelijk aanzetten met voorstellen voor zelfregulering.

Onderschat de macht van de anti-antidiscriminatielobby niet. Ze wordt veel vaker gehoord dan de slachtoffers.

Positief toch?

Verhaeghe: Op zich ben ik niet tegen zelfregulering, maar dan moet het wel op een geloofwaardige en transparante manier gebeuren. Dat is bijlange niet altijd het geval. Kijk naar Federgon, de belangenorganisatie van uitzendkantoren, die in 2008 een systeem van zelfregulering heeft opgezet. Veel keuze had de sector niet meer nadat Adecco was veroordeeld omdat het inging op vragen van klanten om alleen blanke uitzendkrachten te sturen. Die kregen zelfs een speciale code: BBB van Blanc Blue Belge. Dus kondigde Federgon aan dat elk uitzendkantoor zou worden gecontroleerd door middel van mystery calls. Bijna tien jaar later is nog geen énkel kantoor bestraft en hebben we geen idee op welke manier de controles verlopen. Het is een beetje alsof de Belgische bisschoppen het seksueel misbruik in de kerk zelf zouden onderzoeken.

Praktijktests zijn maar geslaagd als er sancties volgen?

Verhaeghe: Nee, maar het is toch wel raar dat er geen enkel kantoor wordt bestraft in een sector waarvan we weten dat er veel discriminatie voorkomt. Het is zeker niet de bedoeling dat praktijktests tot zo veel mogelijk sancties leiden. Bestraffen is alleen nodig bij een kleine minderheid die blijft volharden in de boosheid. Bij de meeste kun je al veel bereiken door hen met hun neus op de feiten te drukken. Met praktijktests zou je een werkgever bijvoorbeeld kunnen confronteren met het feit dat hij nooit vijftigplussers voor een sollicitatiegesprek uitnodigt. Uit onderzoek blijkt dat discriminatie vanzelf afneemt als mensen beseffen dat ze zich er weleens schuldig aan maken en ook weten dat ze gecontroleerd kunnen worden.

Dat lijkt haast te mooi om waar te zijn.

Verhaeghe: Toen de Gentse makelaars te weten kwamen dat we praktijktests in hun sector organiseerden, daalde de discriminatie van 26 naar 10 procent. En dat blijkt geen tijdelijk fenomeen: het voorbije jaar hebben we hen elke maand opnieuw gecontroleerd en de discriminatie is niet weer toegenomen.

Dat betekent dus dat 10 procent van de makelaars koppig blijft discrimineren?

Verhaeghe: Inderdaad, en zij moeten natuurlijk worden bestraft. Al is het maar omdat ze collega’s die niet discrimineren anders oneerlijke concurrentie aandoen.

Verschuift de discriminatie dan in de praktijk niet gewoon naar de volgende ronde in de sollicitatie- of verhuurprocedure?

Verhaeghe: Soms wel. We hebben weet van makelaars die hun klanten uitleggen dat ze ook een paar potentiële huurders van vreemde origine laten langskomen ‘omdat dat nu eenmaal zo moet in Gent’. En er zullen zeker ook werkgevers zijn die sommige sollicitanten louter pro forma uitnodigen. Maar toch kan dat iets opleveren, want door zulke contacten stellen ze op den duur vaak hun mening over mensen van vreemde origine bij.

Pieter-Paul Verhaeghe, Liever Sandra dan Samira?, Uitgeverij EPO, 176 blz., 20 euro.
Pieter-Paul Verhaeghe, Liever Sandra dan Samira?, Uitgeverij EPO, 176 blz., 20 euro.

Klopt het dat er ook met camera’s wordt geëxperimenteerd om discriminatie op de sporen?

Verhaeghe: Inderdaad. In Gent zijn alle horecazaken met een portier verplicht om een bewakingscamera bij de ingang te installeren. Vermeende slachtoffers van discriminatie kunnen die camerabeelden dan opvragen als ze een klacht willen indienen omdat hen de toegang is geweigerd. Ook in scholen wordt met camera’s geëxperimenteerd. Leerkrachten en docenten – ikzelf ook – denken graag dat ze al hun leerlingen gelijk behandelen. Nochtans hebben studies aangetoond dat onderwijzers zowel jongens als leerlingen van vreemde origine nadeliger behandelen dan de andere kinderen in de klas. Met slechtere schoolresultaten tot gevolg. Door de les op te nemen, kunnen die subtiele en vaak onbewuste vormen van discriminatie worden vastgesteld. Voor alle duidelijkheid: dat gebeurt alleen als de leerkracht ermee akkoord gaat.Het is natuurlijk niet de bedoeling om overal camera’s te hangen, maar in sommige gevallen is dat een goede methode om mensen met hun eigen vooroordelen te confronteren én om bewijzen te verzamelen.

Neemt het racisme in onze samenleving eigenlijk nog toe?

Verhaeghe: Discriminatie hangt samen met de politieke context. Het discours van populaire politici kan het racisme en etnocentrisme aanwakkeren. Dat blijkt duidelijk uit de opgang van het Vlaams Belang: hoe populairder de partij werd, hoe negatiever de Vlaming tegenover migranten stond. Samen met de neergang van het Vlaams Belang namen ook het racisme en het etnocentrisme even af. Maar nu wordt het discours van de N-VA steeds racistischer: vooraanstaande politici van die partij stigmatiseren etnische minderheden en vergoelijken discriminatie. Afgelopen week twitterde de Gentse N-VA’er Peter Dedecker zelfs dat hij het begrijpelijk vond dat hooligans het recht in eigen handen hadden genomen met hun extreemrechts geweld tegen dat Romagezin. Aangezien hun betoog nog lijkt te verharden, bestaat de kans dat ook het racisme in de samenleving weer zal toenemen.

U hebt dus weinig hoop op beterschap?

Verhaeghe: Toch wel, want er zijn sterke middenveldorganisaties opgestaan die de strijd tegen discriminatie met hand en tand op de kaart proberen te zetten. Ze komen met zo veel onweerlegbare praktijktests, mystery calls en andere onderzoeken aanzetten dat de beleidsmakers die onmogelijk kunnen blijven negeren. Vandaar dat er nu een wetsvoorstel over mystery shopping op tafel ligt. Dat het net een centrumrechtse regering is die de boot niet langer kan afhouden, is behoorlijk ironisch.

Pieter-Paul Verhaeghe, Liever Sandra dan Samira?, Uitgeverij EPO, 176 blz., 20 euro.

Pieter-Paul Verhaeghe

– 1984: geboren in Roeselare

– Studie: geschiedenis en sociologie aan de Universiteit Gent

– 2012: doctoraat in de sociologie aan de Universiteit Gent

– Sinds 2016: professor sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content