‘Nieuw statuut voor pleegouders zorgt voor gemoedsrust’

© ILLUSTRATIE www.jesusescudero.com
An Swerts Journaliste BodyTalk magazine

Voor iemands kind zorgen alsof het je eigen kind is, maar niet vrij zijn om alledaagse beslissingen te nemen of op te treden in dringende medische situaties. Daarmee worstelden pleegouders, tot nu.

Pleegouders bieden een warme thuis aan kinderen van ouders die niet (alleen) voor hen kunnen zorgen. In het beste geval blijven de ouders betrokken en delen ouders en pleegouders de zorg voor het kind. Als de zorg gedeeld wordt, wordt ook het recht om beslissingen voor het kind te nemen gedeeld, zou je verwachten. Maar tot voor kort lag dat recht exclusief bij de ouders. ‘Omdat er geen wet bestond die de rechten en plichten van pleegouders regelde’, legt Els Van Achter, coördinator Pleegzorg Vlaanderen, uit.

De tijd om naar bed te gaan, of het kind bij een vriendje mag gaan spelen, of het voor een routinebezoek naar de dokter of de tandarts mag… Het zijn alledaagse beslissingen waarvoor pleegouders – strikt wettelijk gezien – telkens de goedkeuring van de ouders moesten vragen. ‘Voor veel ouders hoefde dat niet zo nodig, zolang ze goed met de pleegouders overeenkwamen’, zegt Van Achter. ‘Maar kregen ze een gespannen relatie, dan kon zelfs iets eenvoudigs als een kappersbeurt die niet vooraf was besproken al voor grote wrevel zorgen. En verdwenen ouders volledig uit beeld, dan kon een kind bij gebrek aan de vereiste handtekening weleens een schoolreis mislopen of niet tijdig ingeschreven raken in een school of vereniging. Want dan moest alles omslachtig, via de rechtbank, geregeld worden.’

Om zulke problemen te voorkomen maakten veel ouders en pleegouders bij aanvang van de pleegzorg en onder begeleiding van de pleegzorgdienst een afsprakennota op. Maar die kon niet gehomologeerd worden. ‘Als een afgesproken bezoekregeling bijvoorbeeld niet werd nageleefd, had de benadeelde partij niets in handen om ze rechtsgeldig afdwingbaar te maken’, verduidelijkt Van Achter. De homologatie en heel wat andere zaken kunnen nu wel, doordat op 1 september 2017 een nieuwe (Belgische) wet in werking trad.

Volwaardig statuut

'Nieuw statuut voor pleegouders zorgt voor gemoedsrust'

De nieuwe wet geeft aan pleegouders die langdurige zorg voor een minderjarige opnemen een volwaardig statuut. Voortaan mogen zij alledaagse beslissingen voor het kind vrij nemen. ‘Maar, zo geeft de wet aan, ze moeten zich wel zo goed mogelijk inleven in de ouders en altijd het belang van het kind vooropstellen’, zegt Van Achter.

Ook de ouders hebben baat bij de nieuwe wet, omdat die hun blijvende betrokkenheid bevestigt. Zo hebben ouders recht op persoonlijk contact met hun kind en op toezicht en informatie over de opvoedingssituatie. Ook behouden ze het recht om te beslissen over ‘de belangrijke zaken in het leven van een kind’. ‘Zoals zijn schoolopleiding en godsdienst of levensbeschouwing’, illustreert Van Achter. ‘Ook is hun toestemming nog altijd nodig voor bijzondere medische ingrepen. Maar bij medische urgenties mogen de pleegouders zelf beslissen als ze de ouders noch de pleegzorgdienst kunnen bereiken.’

De nieuwe wet biedt de ouders ook de mogelijkheid het beslissingsrecht over die ‘belangrijke zaken’ te delegeren aan de pleegouders. ‘Anderzijds kunnen pleegouders daar nu zelf om vragen zodra het kind minimaal 1 jaar bij hen verblijft’, merkt Van Achter op. ‘Voorwaarde is wel dat ze kunnen aantonen dat de ouders niet meer betrokken zijn of dat het niet meer mogelijk is met hen tot afspraken te komen, ondanks bemiddeling van de pleegzorgdienst.”

Uit het oog, niet uit het hart

De band die pleegouders en -kinderen opbouwen kun je na afloop van de pleegzorgsituatie niet zomaar wegvagen. ‘Pleegouders konden altijd al bezoekrecht aanvragen, zolang ze voor de rechter een ‘affectieve band’ met het kind konden aantonen’, vertelt Van Achter. ‘Maar de nieuwe wet verleent hen zonder meer bezoekrecht zodra ze minimaal 1 jaar voor het kind hebben gezorgd. Tenzij dat bezoek niet in het belang van het kind zou zijn.’

‘Dit nieuwe statuut voor pleegouders is in elk geval een belangrijke erkenning voor de rol die zij opnemen’, besluit Van Achter. Toch moet haar nog iets van het hart. ‘Momenteel krijgen pleegouders maar 6 dagen pleegzorgverlof per jaar, nog te verdelen onder pleegvader en pleegmoeder. Ze hebben geen recht op extra verlof bij aanvang van de zorg, te vergelijken met zwangerschaps- of adoptieverlof. En ze hebben evenmin recht op ouderschapsverlof. Terwijl pleegkinderen, die vaak uit een moeilijke thuissituatie komen, net extra zorg en aandacht verdienen. Vandaar onze oproep aan de overheid om pleegouders ook op die manier te ondersteunen, want de nood aan pleeggezinnen stijgt sterker dan het aanbod. En pleegzorg moet – terecht – de eerste optie blijven bij uithuisplaatsing van kinderen.’

‘Duidelijkheid geeft gemoedsrust’

Dat ze geen statuut hadden, hield Filip en Hilde 5 jaar geleden niet tegen om voor langdurige pleegzorg te kiezen. Dat het statuut er nu toch is, vinden ze heel positief.

Toen hun kinderen jongvolwassen waren, vonden Filip en Hilde tijd en ruimte, in hun hoofd en huis, voor een pleegkind. Inmiddels is hun pleegdochter 8 jaar oud en woont ze al 5 jaar permanent bij hen. Haar ouders zijn uit beeld verdwenen, maar met een oma heeft ze nog 2 keer per week telefonisch contact.

‘Dat dit contact behouden blijft, vinden we erg belangrijk’, vertelt Hilde. ‘De kans dat onze pleegdochter ooit terug bij haar biologische familie kan gaan wonen is erg klein. Maar we willen graag dat ze zich bewust blijft van haar afkomst. Ooit gaat ze vragen hebben over wie ze precies is en waar ze vandaan komt… En dan moet iemand de puzzelstukjes kunnen leggen.’

Woelige relatie

Vooral in de eerste jaren, toen oma en kleindochter elkaar nog maandelijks zagen, kregen Filip en Hilde vaak verwijten over de kledij en het kapsel van hun pleegdochter. Dat mondde weleens uit in discussies. ‘Het statuut voor pleegouders schept nu duidelijkheid en dus ook gemoedsrust’, vertelt Filip. ‘Wij mogen vrij de alledaagse beslissingen nemen, maar uiteraard gaan we rekening houden met de wensen van de oma. We doen dat in de eerste plaats voor onze pleegdochter, die geen baat heeft bij discussies.’

Het beslissingsrecht over ‘de belangrijke zaken in het leven van een kind’ – gezondheid, opvoeding, opleiding en levensbeschouwing – blijft evenwel bij de biologische familie liggen. Dat ze met de oma moesten afstemmen of hun pleegdochter gedoopt mocht worden en haar eerste communie mocht doen, vonden Filip en Hilde vanzelfsprekend.

Vage grens

‘Maar wat als de oma bijvoorbeeld wil afdwingen dat we onze pleegdochter veganistisch opvoeden?’, legt Hilde voor. ‘En wat als het om haar opleiding gaat?’, vult Filip aan. ‘Want daarover zijn er heel veel beslissingen te nemen die ons na aan het hart liggen: de keuze van het schoolnet, de school zelf, de studierichting, het al dan niet veranderen van studierichting, enzovoort. Wat valt onder ‘alledaagse’ en wat onder ‘belangrijke’ beslissingen? Dat zal de praktijk moeten uitwijzen. Maar ik heb veel vertrouwen in de pleegzorgdienst die ouders en pleegouders begeleidt bij het maken van afspraken én bemiddelt bij discussies.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content