Beestenboel: margrietjes planten zich voort door zich in tweeën te scheuren

© BelgaImage
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Is het een bloem? Is het een meisje? Nee, het is een kleine anemoon die talrijk is in de Noordzee.

De familie van de zeeanemonen is om onduidelijke redenen vernoemd naar een bloemenfamilie. Blijkbaar deed de kleurenrijkdom van de zeediertjes de naamgevers aan plantenanemonen denken. Dat het margrietje als soort naar een bloem is vernoemd, is wel te begrijpen. Het diertje komt in verschillende kleurvariaties voor, maar de vorm met een gele tot oranje mondschijf waaromheen een waaier van witte tentakels wappert, doet aan een margriet denken: een zeemargriet. Sommige geïnspireerde waarnemers zien er een spiegelei in, en daar is wat voor te zeggen.

Er zijn ook margrietjes met een witte mondschijf, waardoor de benaming voor een aantal diertjes minder toepasselijk is. Het wit heeft diverse gradaties van transparantie: de tentakels zijn transparanter dan de zuil die het grootste deel van het diertje vormt. De zuil staat vast op een substraat, de tentakels zitten aan de top en kunnen met speciale spieren naar binnen getrokken worden. De zuil heeft geen skelet. Hij haalt zijn stevigheid uit de kracht van de contractiespieren die de tentakels aansturen. Een dubbele functie is altijd nuttig als je het niet te ingewikkeld wilt maken.

Zoals veel zeeanemonen kunnen margrietjes stokoud worden, misschien wel honderd jaar

Bij het margrietje is de zuil maximaal twee centimeter hoog en anderhalve centimeter breed. Elk diertje kan tot 120 tentakels hebben, die vaak even lang zijn als de zuil. Ze worden ingeschakeld voor zowel de aanval als de verdediging – opnieuw een dubbele functie. Er zitten netelcellen op de tentakels, verwant aan de cellen die een aanraking met kwallen zo prikkelend kunnen maken. De cellen bevatten een zakje gif. Als iets of iemand het diertje aanraakt, worden de zakjes met een cellulair harpoentje naar de aanvaller of het slachtoffer geschoten.

Zeeanemonen eten zo goed als alles wat binnen hun bereik komt – hun afmetingen bepalen de grootte van hun prooien. Prooien raken verlamd door het gif en kunnen dan gemakkelijker opgegeten worden. De mondschijf is tegelijk de in- en uitgang van het anemonenlichaam, nog een dubbele functie dus. Alles passeert er, zowel voedsel als afval. Een groot deel van het lichaam wordt gevuld met een soort zak die het spijsverteringsstelsel is.

Margrietjes leven op harde substraten. In ons deel van de Noordzee zijn dat vooral scheepswrakken, maar ook de palen van windmolens zijn ongetwijfeld geschikte biotopen. Ze kunnen zich een beetje verplaatsen op hun substraat, door wat te schuifelen. Ze komen zo goed als niet in getijdezones voor, dus op het strand zijn ze niet te vinden. Ze kunnen dieptes tot 50 meter aan, maar ze behoren wel tot de ondiep levende anemoonsoorten.

Ondiep levende anemonen in koudere wateren planten zich dikwijls ongeslachtelijk voort, en dat is voor margrietjes niet anders. Ze scheuren zichzelf als het ware in tweeën, overlangs, wat het voordeel heeft dat de twee delen (klonen in feite) vanaf het begin een zekere lengte hebben en alle nodige functies meekrijgen. Als je jezelf ongeslachtelijk voortplant, is het nuttig dat je het leven niet te ingewikkeld hebt gemaakt. De scheur groeit snel dicht, maar laat een halfjaar een litteken achter. Margrietjes die in elkaars buurt voorkomen, zien er dus identiek uit, want ze zijn exacte kopieën van elkaar.

Zoals veel zeeanemonen kunnen margrietjes stokoud worden, misschien wel honderd jaar.

Partner Content