Beestenboel: ‘Als een haarfollikelmijt sterft, wordt een van onze poriën een graf annex vuilnisbelt’

© .
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Op ons gezicht leven mooie populaties van aan spinnen verwante piepkleine mijten. Ze houden vooral van wenkbrauwen en wimpers.

Het zal veel mensen een ongemakkelijk gevoel geven, maar ons gezicht biedt woongelegenheid aan indrukwekkende populaties van haarfollikelmijten: spinachtige beestjes – ze hebben acht pootjes – die maximaal een halve millimeter groot worden en graag in de follikels van de haartjes van wenkbrauwen en wimpers (maar ook in de oren en elders op het lichaam) leven.

’s Morgens duiken ze met de kop vooruit een haarzakje of een huidporie in, waar ze zich te goed doen aan schilfertjes of de olieachtige stoffen die er afgescheiden worden om de huid gezond te houden. ’s Nachts kruipen ze naar buiten en gaan ze op wandel op je gezicht, op zoek naar andere mijten voor een paring. Als de voortplanting succesvol is, zet een vrouwtje tot twintig eitjes af in een follikel of een porie. Elk eitje is bijna half zo groot als haar lichaam, dus de eiproductie en -leg is een zware inspanning.

Als een haarfollikelmijt sterft, wordt een van onze poriën een graf annex vuilnisbelt

DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat elke volwassen mens drager is van een haarfollikelmijtpopulatie. Je krijgt de diertjes waarschijnlijk tijdens en vlak na de geboorte van je moeder mee – ze zijn vrij talrijk in de schaamstreek en op de borst – en je houdt ze je leven lang. Er zou zo goed als geen uitwisseling van mijten bij toevallige ontmoetingen zijn. Mensen die migreren, nemen de mijten van hun oorspronkelijke leefplaats mee. Integratie van mijten in de nieuwe maatschappelijke constellatie waarin migranten terechtkomen, is niet aan de orde.

Hoe ouder je wordt, hoe meer mijten je hebt. Mannen zouden er meer hebben dan vrouwen, omdat hun huid wat vettiger is. De mijtenpopulatie neemt toe vanaf de puberteit, wanneer de huid verandert en meer olieachtige stoffen produceert. De mijten veroorzaken doorgaans geen problemen, al kunnen ze soms allergische huidirritaties uitlokken, vooral als hun populatie explodeert door veranderende leefomstandigheden – een ongezondere huid bijvoorbeeld. Ze worden als commensalen beschouwd: diertjes die leven van ons lichaam, maar geen schade berokkenen – het zijn geen parasieten. Het is zelfs niet uitgesloten dat de mijten een nuttige functie uitoefenen, zoals het opruimen van huidafval of het verorberen van bacteriën.

Aan hoeveel mijten een mens onderdak kan bieden, weten we niet. De diertjes zijn moeilijk waar te nemen, zodat bij een visuele inspectie het merendeel van de mijten niet wordt opgemerkt. We weten wel dat een mens gemiddeld 5 miljoen haarfollikels heeft, wat voor de mijten een miljoenenstad zou kunnen zijn. Maar blijkbaar kan ons lichaam er geen duizenden aan. Wetenschappers houden het erop dat je per vierkante centimeter huid één of twee mijten hebt – dat is overzichtelijk. Er zijn aanwijzingen dat de mijten in de wenkbrauwen een andere soort zijn dan de diertjes in de wimpers – de laatste zijn de helft kleiner. Beide soorten zouden niet eens nauw verwant zijn en dus onafhankelijk van elkaar de mens gekoloniseerd hebben.

Het leven van een haarfollikelmijt is kort naar menselijke normen: ze leeft ongeveer drie weken, waarvan een week als larve. De diertjes hebben geen anus. Ze houden alle afvalstoffen die hun lichaam produceert in zich. Pas als ze sterven, komen die vrij, in een porie die dan het mijtenequivalent van een graf annex vuilnisbelt wordt. Soms is het beter dat we niet beseffen wat er in of op ons lichaam gebeurt – we zouden er niet goed van zijn.

Partner Content