Zwakke overheden, zwakke steden

JONATHAN HOLSLAG is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

HOE KOMT HET TOCH dat Europese steden massaal investeren in veiligheid, maar burgers zich onveilig blijven voelen? Die vraag stelde ik aan Juma Asiago, verantwoordelijke bij de Verenigde Naties voor het stedelijke veiligheidsbeleid, in de marge van een grote conferentie in Den Haag. De Nederlandse bestuurlijke hoofdstad is misschien zelf het beste voorbeeld: het is een kraaknette stad met keurige winkelstraten en stationsbuurten. Zelfs de zogenoemde achterstandswijken liggen er netjes bij. Niet te vergelijken, dus, met de meeste Belgische grootsteden. Het Haagse stadsbestuur heeft flink in camera’s en politie geïnvesteerd. De criminaliteitscijfers zijn sterk gedaald. Toch ervaart ruim de helft van de Hagenaren geregeld onveiligheid.

‘IN SOMMIGE STEDEN is het gewoon een kwestie van perceptie’, legt Asiago uit. ‘In Nederland en Scandinavië is er weinig criminaliteit en geweld, maar er zijn factoren die een andere indruk wekken. De pers speelt bijvoorbeeld een grote rol: ze vergroot het beperkte aantal feiten uit op de voorpagina’s. Lees je de Europese tabloids, dan lijkt het hier wel oorlog. Paradoxaal genoeg draagt ook de grote zichtbaarheid van politie tot het onveiligheidsgevoel bij. Door politiewagens in drukke straten te plaatsen, schrik je geweldplegers misschien wel af, maar wek je tegelijkertijd de indruk dat er een acute dreiging is.’

ASIAGO BENADRUKT vooral dat burgers zelf veel minder weerbaar geworden zijn. ‘Tegen gewapende misdadigers vermag je weinig als burger’, legt hij uit. ‘Maar het onveiligheidsgevoel in Europese steden wordt ook gevoed door overlast en kwajongensstreken. In kleine gemeenschappen worden die baldadigheden nog net iets meer in de kiem gesmoord door buurtbewoners, maar in de stad gebeurt dat niet. Schoppen jongeren keet in een metro, dan grijpen we niet in, maar zetten we onze muziek luider of gaan in een ander rijtuig zitten. Veiligheid is een collectieve verantwoordelijkheid. Burgers in West-Europa maken zich er gemakkelijk van af. Zij zijn de eerste lijn. Daarom is het belangrijk om ze van kindsbeen af te vormen in conflictbemiddeling, weerbaarheid en burgerschap. Passiviteit leidt tot weerloosheid.’

NIET IN ALLE STEDEN is die onveiligheid alleen een kwestie van perceptie. Iets meer naar het zuiden, in België, liggen de criminaliteitscijfers een flink pak hoger dan in Den Haag. ‘Het is moeilijk om daar een eenduidige verklaring voor te geven’, geeft Asiago toe. ‘Maar vaak zien we een soort van vicieuze cirkel. In steden met veel verloedering en armoede daalt het respect voor de publieke ruimte, groeit kleine criminaliteit, gedijt bendecultuur. Daardoor worden die steden kweekplaatsen voor geweld en radicalisering, wat dan weer weegt op hun dynamiek en aantrekkelijkheid. Als mensen beginnen te geloven dat een stad een hellhole is, zal het ook een hellhole worden.’ Asiago kan het weten, want hij was voor zijn werk aan de slag in megasteden als Mexico-Stad, Rio de Janeiro, Caracas en Karachi.

EN ER IS volgens hem nog meer aan de hand: zwakke steden hebben vaak zwakke overheden. Die kiezen veelal voor snelle, populaire ingrepen in plaats van een goed gecoördineerd veiligheidsbeleid. ‘Ze denken dat het volstaat om met de spierballen te rollen. Eerst komen er meer politieagenten op straat, dan zie je overvalwagens verschijnen, vervolgens komt het leger in beeld. Als er na al die investeringen geen beterschap volgt en het geld op is, zie je de privatisering van de veiligheid. Het is een vast patroon. Daarmee verplaats je de problemen of onderdruk je ze een tijd, maar de oorzaken neem je er helemaal niet mee weg.’

ZO’N VICIEUZE CIRKEL stoppen is een werk van jaren. Politici willen onmiddellijk resultaat. Als er iets gebeurt, willen ze hun kiezers minstens kunnen wijzen op een aantal zichtbare inspanningen. Asiago: ‘Politie is nodig, zeer zeker. Maar ze moet blijven interageren, vooral met jongeren. Op niveau van stadswijken moet je burgers actief bij het veiligheidsbeleid betrekken, en ze moeten zélf opkomen voor de leefbaarheid in hun straat. Dat kun je ondersteunen met een eerste gordel van bereikbare wijkagenten, en misschien wat camera’s. Daarna komen er begeleidingsprogramma’s om mensen opnieuw op het rechte pad te krijgen, met jobs en opleidingen. Pas als laatste heb je interventieteams en pantserwagens nodig. Zij zijn de cavalerie, niet de voorhoede.’

JONATHAN HOLSLAG is professor internationale betrekkingen aan de VUB.

‘Als mensen beginnen te geloven dat een stad een hellhole is, zal het ook een hellhole worden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content