Leandro Trossard (RC Genk): ‘Mijn geloof in eigen kunnen is mijn grootste talent’

Leandro Trossard: 'Scoren voor de club waar ik als kleine jongen voor juichte: er bestaat niks mooiers.' © Debby Termonia
Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Hij zong Motown voor de Rode Duivels, salueert als een legermajoor wanneer hij scoort en vindt dat een plagerijtje tussen buren het voetbal pit geeft. Maar goalgetter Leandro Trossard (24) is vóór alles een familieman. ‘Ik kom thuis bij de mooiste lach die er bestaat.’

Hoeveel zal er eind februari overblijven van de voorsprong van Racing Genk? Vrijdag ontvangen de Limburgers in de eigen Luminus Arena rivaal Standard. Daarna wachten Club Brugge (uit, op 17/02) en Antwerp (thuis, 24/02). De competitieleider ontvangt dus in enkele weken tijd de rest van de top vier, met tussendoor de dubbele Europese confrontatie met Slavia Praag. Leandro Trossard is dit seizoen een van de uitblinkers bij Racing. Het leverde hem een selectie voor de nationale ploeg op. De kwikzilveren linkerflank verwacht niet dat Genk een steek zal laten vallen. ‘Waarom zou dat?’ reageert Trossard met gespeelde verontwaardiging. ‘We staan toch niet onterecht aan de leiding? Mooi voetbal, veel gescoord en altijd verdiend gewonnen. Ik heb ook niet het idee dat de ploeg op zijn tandvlees zit, wel integendeel. Nee, dit mooie parcours gaat nog wel even door.’

Mijn droomscenario is: eerst iets fantastisch neerzetten bij Racing Genk en dan door de grote poort vertrekken.

Tot zijn zestiende voetbalde Trossard bij Bocholt, in derde klasse, dat hem was gaan halen bij nog kleinere ploegen. Bij de jeugd speelde de Lanklarenaar nooit voor een topclub. Dan nog doorbreken op het hoogste niveau is erg uitzonderlijk. Er zijn er in heel de Jupiler Pro League geen drie die zo’n traject kunnen voorleggen. ‘Toch heb ik nooit getwijfeld dat ik het zou halen’, zegt Trossard beslist. ‘Waar die zelfverzekerdheid vandaan kwam, kan ik niet verklaren. Achteraf beschouw ik het als mijn grote geluk dat ik pas op mijn zestiende bij Racing Genk terechtkwam. Het was direct met het idee: en nú ga ik mij bewijzen.’

De doorbraak kwam er niet meteen. In uw eerste jaren bij Genk werd u vier keer uitgeleend. De meeste spelers haten uitleenbeurten.

Leandro Trossard: Ik had er zelf om gevraagd. Mijn speelkansen bij Genk waren op dat moment miniem en ik dacht: oké, hoe lossen we dit op? Ik ben overal goed opgevangen, heb mijn minuten gemaakt en ervan geleerd. Zeker de laatste twee seizoenen bij Lommel en Leuven waren voltreffers. Zonder die clubs stond ik niet waar ik vandaag sta.

Wanneer ik uw ex-trainers overloop, valt er iets op: Stijn Vreven, Dennis van Wijk en Peter Maes zijn de drie grootste brulboeien uit het Belgisch voetbal. Dan zal de bedaarde Philippe Clement een verademing zijn.

Trossard: Op dat vlak wel een beetje, ja. ( lacht) Vreven, Van Wijk en Maes kunnen luid roepen, maar ik heb veel van hen geleerd, en niet alleen over inzet of strijd. Het zijn trainers met een filosofie. Hun aanpak is méér dan zomaar wat brullen.

Stijn Vreven vond de jonge Leandro Trossard eigenwijs.

Trossard: Dat heb ik altijd gehad. Me van mijn ongelijk overtuigen, valt niet mee. Vaak wordt er van voetballers verwacht dat ze blind uitvoeren wat de trainer zegt, maar ik vind zelf nadenken en je eigen visie ontwikkelen heel belangrijk. Sterker nog, misschien zit daar het verschil tussen een topper en een matige speler. Je moet je niet te snel laten ompraten. Is dat eigenwijs? Ik vind dat niet het juiste woord. Mijn geloof in eigen kunnen is misschien wel mijn grootste talent.

De komende weken voetballen jullie tegen Standard, Club Brugge en Antwerp. Zijn dat de teams die jullie de landstitel kunnen ontfutselen?

Leandro Trossard: Die drie zijn zeker in de running, maar ik sluit Anderlecht evenmin uit. Het heeft al klappen moeten verwerken, maar het blijft een grote club. Als de motor aanslaat, hoort Anderlecht er snel weer bij, let maar op.

Wij hebben de voorsprong, Club Brugge is het meest ervaren team en volgens mij ontpopt Standard zich als de gevaarlijkste outsider. Standard is een onberekenbare ploeg: vandaag super, morgen veel minder, maar in de topmatchen spelen ze altijd hun beste voetbal. Ze winnen ook vaak in de laatste minuten: het beste bewijs dat het goed zit ‘in het kopje’.

Leandro Trossard (RC Genk): 'Mijn geloof in eigen kunnen is mijn grootste talent'
© DEBBY TERMONIA

Als Genk met voorsprong de play-off aanvat, moeten jullie de halvering van de punten nog verteren. De leider krijgt in de play-off een mentale tik.

Trossard: De voorbije jaren begonnen we met achterstand en speelde de halvering in ons voordeel, dus we gaan niet zeuren nu wij met de vervelende kant worden geconfronteerd. Ik bekijk het zo: als we blijven winnen, maakt het allemaal niet uit.

Durft u vandaag te zeggen: Genk wordt kampioen?

Trossard: Daar is het te vroeg voor. We moeten ons in de play-off opnieuw bewijzen. Wat ik nu zeg, klinkt als een cliché maar het is wel waar: we nemen het match per match en kijken niet te veel vooruit.

Genk is al een paar jaar de stille favoriet van de analisten. Waarom pakt dit seizoen de mayonaise wel?

Trossard: We zijn een hecht team geworden, op en naast het veld. De trainer heeft daar een groot aandeel in. Elke coach zegt dat je het samen moet doen, maar Clement heeft het er echt ingeslepen. Verlies ik de bal, dan zetten de ploegmaats zich schrap om mijn fout recht te zetten. Dat wéten, zorgt er op zich weer voor dat ik niet zo makkelijk de bal verlies. Onbewust waren we de voorbije seizoenen meer bezig met onze eigen prestatie dan met het team. Je blinkt zelf pas uit wanneer heel het elftal schittert: dat is een les die ik de rest van mijn carrière meeneem.

Genk is voor mij meer dan een werkgever. Ik ben fan en dat geeft het toch een speciaal cachet. Ook de andere spelers plooien zich dubbel, maar bij mij is de beleving nóg feller. Scoren voor de club waar ik als kleine jongen voor juichte: er bestaat niks mooiers. Wat ik verder ook meemaak in het voetbal, dat ik deel kan uitmaken van de successen van Genk zal ik mijn leven lang koesteren.

De Rode Duivels beginnen aan een nieuwe kwalificatiecampagne. Met u als vaste waarde?

Trossard: Daar mik ik op, ja. Ik mocht er vorig jaar van proeven en het smaakte naar meer. Afwachten of de bondscoach me opnieuw selecteert. Bij de laatste interlands was ik jammer genoeg geblesseerd. Ik heb genoten van die sessies bij de nationale ploeg. Mogen trainen met Eden Hazard en Vincent Kompany was een belevenis. Dat is de wereldtop, hè. Het gaat er sneller dan bij Racing Genk. Ik heb mijn ogen de kost gegeven.

Hebben de ervaren Duivels u getest? In de zin van: kan die wel mee?

Trossard: Nee, het is een erg fijne groep. Wereldsterren, maar geen ego’s. Ze zullen hebben beseft dat ik als nieuwkomer nog mijn weg moest zoeken. Ik heb niet uitgeblonken op training, vind ik. Hopelijk kom ik de volgende keer beter uit de verf.

Mogen trainen met Eden Hazard en Vincent Kompany was een belevenis. Dat is de wereldtop, hè.

Elke nieuwe Rode Duivel moet in aanwezigheid van de hele kern een liedje zingen, als ijsbreker. Wat hebt u gekozen?

Trossard:Ain’t No Mountain High Enough van Marvin Gaye & Tammi Terrell. Prachtnummer, maar niet makkelijk om te zingen. Of ik aan de hoge noten kon? Dat zou je de toeschouwers moeten vragen. ( lacht) De meesten kiezen een Nederlandstalige carnavalskraker, maar daar had ik geen zin in. Een beetje klasse is nooit verkeerd.

Bij de Rode Duivels een basisplek veroveren ligt niet voor de hand. U moet optornen tegen Dries Mertens en de broers Hazard.

Trossard: Hun niveau haal ik nog lang niet. Ze zijn natuurlijk ook ouder en hebben jaren ervaring in het buitenland. Op clubniveau moet ik nog veel bewijzen voor ik een concurrent kan worden van die spelers.

Bondscoach Roberto Martínez vindt dat een jong Belgisch talent 100 matchen in eerste klasse moet hebben gespeeld. Daarna is het tijd om naar een grotere competitie te vertrekken.

Trossard: Daar zit ik ongeveer aan. Vroeg of laat wil ik mezelf testen in het buitenland.

Is het de bedoeling dat u deze zomer vertrekt?

Trossard: Er bestaan geen afspraken of zo, maar het zou best kunnen dat volgende zomer het ideale moment is. Mijn droomscenario is: eerst iets fantastisch neerzetten bij Racing Genk en dan door de grote poort vertrekken.

Het zou best kunnen dat Genk volgend seizoen Champions League speelt. Is dat een argument om eventueel toch te blijven?

Trossard: Misschien ga ik naar een club die ook Champions League speelt? ’t Is moeilijk om daar op dit moment uitspraken over te doen, die afwegingen maken we pas aan het eind van het seizoen. De komende zes maanden ligt de focus in ieder geval honderd procent op Racing Genk.

Er zal niet alleen voor u veel interesse zijn, maar ook voor Alejandro Pozuelo, Ruslan Malinovskyi en Sander Berge. Blijven of niet blijven: wordt daar onderling over gepraat?

Trossard: Op dit moment helemaal niet. Je voelt dat we aan een uitzonderlijk seizoen bezig zijn en ik denk dat iedereen redeneert: dit is uniek, hier moet alles voor wijken. Wat daarna komt, zien we dan wel weer. Het heeft ook geen zin om al met transfers bezig te zijn. Misschien blesseer ik me volgende week. Dan kan ik fluiten naar die mooie transfer.

Leandro Trossard

– 4 december 1994: geboren in Genk.

– 2012: profdebuut bij Racing Genk

– 2013: uitgeleend aan tweedeklasser Lommel United, later aan Westerlo en OH Leuven.

– 2014: kampioen met Westerlo in tweede klasse.

– 2016: tekent een verbeterd contract en wordt basisspeler bij Racing Genk.

– 2018: eerste keer opgeroepen voor de Rode Duivels.

U hebt een gezin om rekening mee te houden als u naar het buitenland gaat. Hoe oud is uw zoontje nu?

Trossard: Net geen twee jaar. Dat brengt inderdaad verantwoordelijkheid met zich mee: het familiale zal een rol spelen in de keuzes die ik in mijn carrière maak. Door mijn gezin zal de stap naar het buitenland makkelijker worden, denk ik. In je eentje je weg zoeken in een vreemd land lijkt me niet evident. Een voetballer moet veel rusten en ik krijg vaak de vraag hoe ik dat dan doe met een jong kind. Het begin was zwaar, maar nu is het genieten. Als ik thuiskom, word ik begroet door zijn geschater. Het is de mooiste lach die er bestaat.

Na de derbyzege op Sint-Truiden plantte u de vlag van Racing Genk in de middencirkel. Achteraf ontstonden er rellen. De supportersbus van Genk werd met straatstenen bekogeld.

Trossard: Met die vlag had dat niks te maken. Relschoppers misbruiken het voetbal om amok te maken en deze keer liep het bijna dramatisch af. Met zo’n steen kun je iemand doden. Ik hoop dat de verantwoordelijken zwaar worden gestraft. Die vlag planten gebeurde impulsief. Til er alsjeblieft niet te zwaar aan. Het was een sportieve, leuke derby en ik wilde onze overwinning vieren met onze fans. De supporters van Sint-Truiden provoceren was helemaal de bedoeling niet. We zijn buren en iedereen wint graag. Een plaagstootje moet toch kunnen? Zulke dingen geven het voetbal pit.

Op het internet circuleert een bewerkte foto van die vlagplanting. De vlag van Genk is vervangen door een regenboogvlag met het opschrift: ‘Heel Racing is homo.’ Waarom wordt er in het voetbal nog steeds lacherig gedaan over homoseksualiteit?

Trossard: Het is bijzonder jammer dat zoiets gebeurt. Ook hier denk ik: til er niet te zwaar aan. Dit deed een gefrustreerde fan die met zijn teleurstelling geen blijf weet. Al praat ik het niet goed, versta me niet verkeerd.

Ik ken geen enkele homoseksuele voetballer.

Trossard: Ik ook niet. Misschien zijn er wel, maar komen ze er niet voor uit? Een homo zou het in het voetbal niet makkelijk hebben, vrees ik. Het blijft een macho milieu en in een kleedkamer van 25 spelers zul je er altijd een paar hebben die ouderwets naar dat soort dingen kijken. Die er moeilijk over doen om met een homo te douchen, bijvoorbeeld. Ook de reactie bij sommige fans zou niet min zijn.

Toen u pas bij Genk had gedebuteerd, haalden Jelle Vossen en Thomas Buffel een grap met u uit. Ze pikten uw gsm en sms’ten naar uw moeder dat u ‘gevoelens had voor een jongen uit de kleedkamer’.

Trossard: Daar kon ik wel mee lachen. Mijn ma reageerde er rustig op: ‘We zullen er thuis wel over praten, mocht het echt zo zijn.’

Op clubniveau moet ik nog veel bewijzen voor ik een concurrent kan worden van Dries Mertens en de broers Hazard.

Klopt het dat u een tatoeage van Superman hebt?

Trossard: Een kleintje, ja. Het logo. Op vakantie met een paar jeugdkameraden hebben we elk zo’n tattoo gezet als bezegeling van onze vriendschap. In een opwelling.

Als u Superman bent, wat is dan is uw zwakke plek?

Trossard: ( denkt na) Vroeger zou dat mijn gestalte zijn geweest. Ik ben nog altijd niet van de grootsten, maar in mijn tienerjaren was ik echt een dreumes. Gelukkig had ik trainers die daar doorheen konden zien, want ik kreeg wel altijd kansen. Zo zat ik een tijd bij de Futures-selectie van de Voetbalbond: een soort nationale ploeg voor jongens die laatrijp zijn. Vandaag is mijn lengte geen issue meer. Ik heb spieren gekweekt. Mij zetten ze niet zomaar van de bal.

De zwakke plek van elke voetballer is zijn lichaam. Vorig seizoen ging half verloren door een spierscheur. Gebeurt dat niet, dan was ik nu misschien al vertrokken. Pech kan dus ook een groot geluk worden: ik mag er niet aan denken dat ik deze geweldige campagne zou hebben gemist.

Wanneer u scoort, salueert u als een legermajoor. Zit daar een verhaal achter?

Trossard: Dat gaat terug op diezelfde vrienden als van de Supermantatoeage. Wij voetbalden vroeger veel op straat. Van ’s ochtends vroeg tot de zon onderging. De dag eindigde met een tocht langs elkaars huizen. Wanneer we iemand afzetten, salueerden we naar elkaar: ‘Tot volgende keer, kameraad.’ Daar komt het van. Ik ben prof, en nu is het natuurlijk ‘voor echt’, maar de basis blijft toch de liefde voor het spelletje, zoals in mijn jeugd.

Partner Content