Jazzpianist Bram De Looze in Bozar: ‘Ik wil mijn composities vertellen met de tongval van Bach’

© Sophie Nuytten
Bart Cornand

Jazzpianist Bram De Looze (°1991) waagt zich in Bozar aan J.S. Bach. ‘Maar je moet het programmaboekje niet te letterlijk nemen.’

U speelt Bach op een rechtsnarige piano. Wat maakt dat instrument zo bijzonder?

Bram De Looze: Voor alle duidelijkheid, ik ga een eigen compositie spelen die op Bach gebaseerd is. De titel van het concert, ‘De Looze Plays Bach’, moet je niet te letterlijk nemen. Ik duik als jazzpianist in de improvisatie, met Bach als bron.

De rechtsnarige vleugelpiano hebben ik leren kennen toen ik met pianobouwer Chris Maene een project speelde met drie pianoforte’s. De snaren liggen niet gekruist, zoals bij een gewone vleugel, en dat geeft een heel specifiek geluid: de snaren beïnvloeden elkaar veel minder.

Waar komt uw liefde voor historische instrumenten vandaan? U bent heel jong.

De Looze: Precies uit mijn zoektocht naar klank. Na jaren improviseren, waarbij je sound heel belangrijk is, wilde ik mijn gebruikelijke klankbeeld overboord gooien. Dat doet me helemaal anders spelen, van nul af.

Als je improviseert, moet je je oren openzetten, er moet een flow zijn tussen je oren en je vingers.

Keith Jarrett vertelde aan Knack dat hij jazz en klassiek als twee totaal verschillende werelden beschouwt. Even een doorsteekje maken, laat staan een mengvorm, is voor hem uit den boze. Hoe staat u daartegenover?

De Looze: Ik ga ervan uit dat als Jarrett bijvoorbeeld Bach speelt, hij heel precies speelt wat er op het blad staat. Dat kost je weken, maanden voorbereiding. Tussendoor even switchen naar de jazz is dan inderdaad geen goed idee. Het is een heel andere mindset. Als je improviseert, moet je je oren openzetten, er moet een flow zijn tussen je oren en je vingers. Voor wie maandenlang op één stuk werkt, is die flow er niet meer. In Bozar wil ik mijn composities, die ik als kleine richtlijnen beschouw, vertellen met de tongval van Bach.

Nogal wat jazzmuzikanten, met Toots Thielemans voorop, droegen en dragen Bach op handen. Wat maakt hem zo aantrekkelijk?

De Looze: Als jazzman die vooral wilde jammen ontdekte ik in hem een pure harmonie en melodie waarop alles gebaseerd lijkt. De basis. De startblokken. En toch al zo ontzettend ver geëvolueerd – zoveel eeuwen verder zijn we er nog zoet mee. Elk kind dat piano leert, moet op zijn elfde weleens een stukje van Bach spelen, maar pas als je er jaren mee bezig bent, begin je te begrijpen hoe diep zijn werk wel is.

Iets anders. Twee jaar geleden vroegen we aan de Turnhouts-New Yorkse saxofonist Robin Verheyen welk jazztalent we in de gaten moesten houden. Hij noemde nadrukkelijk u. Wat bindt jullie?

De Looze: Jaren geleden speelde hij vaak met pianist Bill Carrothers, en Bill was een heel grote invloed op mij. Die man had als muzikant iets te vertellen, én je hoorde er Bach in. Zijn taal was een uitgangspunt voor me. Toen Robin en ik voor het eerst samen speelden, voelden we dat we voor jaren vertrokken waren.

Jullie brachten in 2017 hulde aan pianist Thelonious Monk. In maart komt er een album van met drummer Joey Baron, onder de titel MixMonk. Wat raakt je in zijn werk?

De Looze: Monk zorgt altijd voor een losse vibe. We amuseren ons keihard met zijn composities en daarnaast komt er ook eigen werk. Ik kijk erg uit naar de concerten.

Baron behoort tot de allergrootsten in de jazz. Bent u nog wel eens starstruck?

De Looze: Elke keer dat ik hem zie. (lacht)

Bram De Looze, 10/02 om 11.00 uur, Bozar, Brussel; 28/02 Concertstudio, Kortrijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content