Mark Galeotti, expert inzake de Russische geheime diensten, belicht de relaties tussen het Verenigd Koninkrijk en Rusland na de affaire-Skripal.

In maart van dit jaar werden de voormalige Russische spion Sergej Skripal en zijn dochter Julia in Salisbury vergiftigd. De Britse premier Theresa May verklaarde dat de aanslag werd bevolen door hoge Russische functionarissen. Verrast u dat?

Mark Galeotti: De Britse regering maakt het zichzelf niet gemakkelijk met zo’n officiële verklaring. Er wordt altijd lang gediscussieerd over hoe zulke beschuldigingen precies geformuleerd moeten worden. Dat May zich zo sterk uitdrukte, betekent dat ze over geheime informatie moet beschikken. Dat maakte bijzonder veel indruk op mij. Maar voorts ben ik niet verrast. Niemand twijfelde eraan dat de opdrachtgevers hoge Russische functionarissen waren.

Skripal leeft nog en al snel werd ontdekt met welk gif de aanslag gepleegd werd. Zijn de Russen een stelletje amateurs?

Galeotti: Helemaal niet! De agenten zijn het Verenigd Koninkrijk binnengeglipt, hebben hun werk gedaan en zijn vervolgens spoorloos verdwenen. De Britse politie heeft vorige week de identiteit en enkele foto’s van de aanslagplegers vrijgegeven, maar dat zijn natuurlijk niet hun echte namen. Ze hebben hun missie goed uitgevoerd. Dat Skripal nog leeft, is een kwestie van geluk.

Is het niet heel merkwaardig dat de verdachten een vlucht uit Moskou namen? En waarom zouden ze Skripals dochter Julia willen vergiftigen?

Galeotti: Ze hadden ook in Frankfurt het vliegtuig kunnen nemen, dat is waar. Maar wat zouden ze daarmee opschieten? Daardoor neem je alleen maar meer risico’s. Ze waren niet van plan om Julia te vermoorden, maar erg vonden ze het ook niet. Dat soort mensen trekt zich niets aan van nevenschade. Sommige diensten willen internationale aandacht vermijden. De Russische geheime dienst zit daar minder mee in. Die agenten hebben een heel militaire manier van denken: het enige wat zij belangrijk vinden, is dat hun missie slaagt.